Toonensaminafrika.reismee.nl

Le pays des milles collines

We komen, na de mislukte poging voor Rubondo Island, al redelijk laat aan de grens aan. Tanzania geraken we vlot buiten. Rwanda binnen is al een beetje moeilijker. We krijgen naar onze oren omdat we niet hebben laten weten dat we kwamen. Er is een website, we hadden ervan gehoord maar hadden hem niet gevonden, waar je al een aanvraag voor een visum kan indienen voordat je aan de grens aankomt. De douanier geraakt al helemaal geënerveerd wanneer we niet in detail kunnen zeggen wat we allemaal juist komen doen in Rwanda. Hij geeft ons eerst een visum voor een week, maar na wat onderhandelen, en met te communiceren in het Frans, krijgen we uiteindelijk toch twee weken. Waarschijnlijk heeft het ook geholpen dat we ingingen op zijn vraag om een lifter mee te nemen tot Kigali. Pastoor John had het niet gedurfd om het ons rechtstreeks te vragen, niet zozeer voor ons, eerder uit schrik voor de arm der wet. Dus deed hij het via de douanier.

Om uiteindelijk het land in te gaan moeten we nog langs een bareel. Ze staat open en er zitten enkele agenten langs de weg. Ze geven niet het minste teken. John staat erop traag te rijden. Nog trager, en als ik al te ver ben staat ineens een van de agenten recht. Hij is boos omdat ik te ver ben gereden, bijna helemaal door de poort. Hij moest nog eerst de papieren nakijken voordat we doormochten. Dat we dat niet wisten! Hij vraagt onze paspoorten en naar een papier voor de auto. Maar voor de auto hebben we niets gekregen, zelfs niet de gangbare Temporary Import Permit. Hij belt naar het kantoor en na wat gediscussieer over de telefoon is hij opeens zeer vriendelijk, geeft onze paspoorten terug. Alles is in orde en hij wenst ons een goede reis. Agenten lijken hier strikt maar redelijk. John zegt dat ze zo streng zijn om buitenlanders te beschermen. Ze werken hard aan het imago van het land en proberen het toerisme uit te bouwen. Hij beweert zelfs dat ze van aan de grens naar Kigali bellen om onze komst te laten weten en dat de controleposten die we moeten passeren ook verwittigd worden. Het lijkt me sterk, maar het zou wel kunnen, geen van de agenten houdt ons tegen.

Als we van de grens vertrekken is het al bijna donker. Terwijl de zon onder gaat rijden we door over de weg die door de bergen slingert. We waren eerst niet van plan geweest om vanavond nog helemaal naar Kigali te rijden, maar het leek ons het gemakkelijkst om dat te beweren. En nu we met John in de auto zitten moeten we wel. Er is weer helemaal niets plezants aan om hier door het donker te rijden. De mensen hebben hier helemaal geen schrik van de weg. In de meeste landen springen ze aan de kant als ze ons horen aankomen, hier reageren ze zelfs niet op ons getoeter. In het begin van de rit gebruiken we hem met mate, maar al snel hebben we het gevoel dat we onze toeter beter kunnen vasttapen. Tegenliggers weigeren weer om hun faren te doven, zodat je moet schatten waar die persoon, die je net nog wel kon zien, juist is. En maar hopen dat je hem niet raakt. Of dat je niet van de weg af sukkelt. Ze rijden hier dan ook nog eens aan de andere kant van de weg. Als we willen voorbijsteken moeten we met twee werken. En blijven concentreren om aan de juiste kant te blijven rijden. Doodvermoeiend, en het was al zo een lange rit vandaag.

Als we even stoppen staat er snel een bende rond de auto. Ze bedelen wat, maar de kinderen hebben al snel door dat we toch niets hebben. Enkel nog een hoop Tanzaniaanse shillings. Het valt op dat ze hier veel beter met Engels overweg kunnen dan in Tanzania. Ook Frans is geen probleem. John betaalt nog enkele lieter diesel voor Thor, we hebben schrik dat we Kigali net niet gaan halen. En eens in Kigali helpt hij ons om een hotelletje te zoeken. Niet evident om iets betaalbaars te vinden. We vinden iets langs een zeer typisch Belgische kassseiweg. En we vinden nog een plek waar we wat van onze shillings kunnen wisselen voor Rwandese frank, zodat we toch nog iets kunnen eten.

We slapen eens goed uit, zeer hard nodig na de lange vermoeiende rit van gisteren. Van de laatste dagen eigenlijk. We ontbijten met uitzicht over de stad, en van hieruit gezien is Kigali in volle ontwikkeling. Overal worden nieuwe, goed uitziende gebouwen neergepoot. Hier zit blijkbaar geld en ambitie. Ik ga na het ontbijt een wandelingetje maken in de omgeving. We zitten niet echt in de stad. Een toeriste die ik tegenkomt vraagt aan mij waar het centrum zou kunnen liggen, ze loopt er al even naar te zoeken. Ik heb er ook geen idee van. Tijdens mijn wandeling geraak ik in gesprek met een Rwandees. Hij heeft een been verloren, door een ongeval. Hij vertelt zijn verhaal in het kort, natuurlijk niet zonder reden. Hij is iedereen verloren in de genocide, op de twee dochters van zijn zus na. Hij moet ze nu zien te onderhouden. Met zijn handicap, vertelt hij, kan hij niet werken en is hij gedoemd tot bedelen. Wanneer ik na mijn wandelingetje terug in het hotel aankom is pastoor John daar ook en probeert hij Sam te bekeren. Hij probeert het ook bij mij en kan zich niet in mijn positief wetenschappelijke denkwereld inleven. Evolutie is misleidend. En al de antwoorden staan toch in de bijbel?! De enige bron van waarheid en, neen Toon, niet gewoon een boek. We laten hem bij zijn ideeën en gaan Axel oppikken op de luchthaven.

Hij heeft gratis een visum voor drie maanden gekregen, wij moesten 60USD betalen voor een week. Wat hebben wij, Belgen, hier toch uitgestoken? Op de weg terug ga ik nog snel de papieren voor de carnet doorfaxen naar België, er is terug hoop in het eindeloze carnetverhaal. In de tussentijd staat er weer een hele bende rond de auto en even later blijkt het stickertje met de Zuid-Afrikaanse vlag te ontbreken. Vraag is of het vandaag gebeurd is of gisterenavond laat in het donker, toen Sam de Tanzaniaanse shillings was gaan wisselen, en ik niet iedereen die rond de auto stond in het oog kon houden.

Wat later in de namiddag rijden we naar de stad. Die blijkt inderdaad nog een heel eind verder te liggen. We hebben geen kaart van de stad, ook Jenny weet het niet al te goed zijn. Gelukkig is Kigali geen al te chaotische stad. Axel zou graag naar de gorilla's willen gaan kijken en we gaan in het ORTPN zijn bezoekje regelen. Wij passen wegens torenhoge, bijna twintig dagen budget opslorpende prijzen. De positieve keerzijde van die medaille is dat het toerisme inderdaad goed beschermd wordt en Rwanda en Kigali redelijk veilig zijn. We komen Jan tegen, een West-Vlaming die in Kigali gestationeerd is voor een project en vakantie. Hij biedt ons een slaapplaats aan, maar voor vannacht zijn we al voorzien. We spreken af om 's avonds samen te gaan eten en gaan verder op zoek naar geld. Het vinden van cash in Kigali wordt nog een hele kweeste. De ‘muren' geven buitenlandse kaarten geen geld, we moeten dus in een bank binnen stappen en daar met onze kaart en paspoort duur geld afhalen. Het restaurantje waar Jan ons mee naartoe neemt biedt een schitterend uitzicht over de lichtjes van Kigali, verspreid over de verschillende heuvels waarover de hoofdstad zich uitstrekt. En we krijgen nog eens lekker bereid, westers georiënteerd eten voorgeschoteld.

Vrijdagochtend verhuizen we naar Jan zijn appartement. Hij neemt ons mee naar het monument dat is opgericht voor de Belgische para's die hier in 1994 in een hinderlaag werden gelokt en werden geëxecuteerd. Jan blijft in Kigali wat werken en wij trekken met ons vieren, Thor meegerekend, naar twee kerken een eindje uit Kigali. Een eerste in Nyamata, het tweede in Ntarama. Het zijn twee herdenkingsplaatsen voor de genocide. De mensen hadden de kerken uitgezocht als vluchtplaats voor de moordende bendes, maar God heeft hen ook daar niet kunnen beschermen. Ze werden allemaal afgeslacht. De kerken liggen vol met de kleren, beenderen en schedels van de slachtoffers. Innemend en overrompelend met een serene maar lugubere en deprimerende sfeer. De genocide, net 15 jaar geleden, heeft op 4 maand tijd 800000 slachtoffers gemaakt in een land kleiner dan België. Bijgevolg is iedereen hier er op de een of andere manier wel mee verbonden. Genoeg genocide voor vandaag en we laten de gedenkplaats in Kigali rechts liggen en trekken terug naar het centrum. Jan neemt ons mee om een koffietje te gaan drinken en later te gaan eten in de Islamwijk. Op het menu staan geitenbrochetten met frieten, een bekend gerecht in Rwanda.

Wat later op de avond trekken we naar een bar, waar we tot laat in de nacht, veel meer dan ons lief zal zijn, ons best doen om de Rwandese bierindustrie te steunen.

De dag erop strompelen vier kreunende venten rond in Jan´s appartement. Mannen in de mist. We spreken met Jan af dat hij ons ergens in het noorden van Rwanda, nog nader te bepalen, zal ontmoeten en meereizen tot Kampala. Met wat moeite komen we er toch nog toe om vertrokken te geraken voor een rondrit door Rwanda. We tanken nog eens vol met de in verhouding ongelooflijk dure Rwandese diesel en rijden naar Butare, een stadje in het zuiden van het land, niet ver van de Burundese grens. De kant langs waar we nu Kigali verlaten ziet er al heel anders uit. De wijken, hoog tegen de heuvels op gebouwd, zijn heel wat armer. De rit die daarop volgt is overrompelend mooi, duidelijk het land van de duizend heuvels. De weg kronkelt door het landschap en leidt ons langs prachtige vergezichten. Hier en daar komen we voorbij een gebouw waarrond paarse en witte vlaggen zijn gedrapeerd. Paars is hier de kleur van de dood, het zijn gebouwen gerelateerd met de genocide. In scherpe tegenstelling tot de andere landen waar we door zijn gereden zijn de daken van de huizen hier niet gemaakt met alomtegenwoordige lelijke metalen golfplaten maar met de spaans getinte halfronde dakpannen. En de uitzichten hebben, mede daardoor, soms een warm gezellig zuid-frans-spaans voorkomen. We doen in Butare nog eens wat muzeumcultuur op, tegen onze verwachtingen in een zeer mooi uitgebouwd en interessant muzeum over Rwanda.

Zondag rijden we naar het westen, hoger en hoger door de bergen en door het Nyungwe reservaat, richting Kivu-meer. Schitterende uitzichten over de mistige bossen. In het Nyungwe reservaat passeren we een vrachtwagen die zijn hele achteras is verloren. Die ligt nog steeds een tiental meter verder, de chauffeurs zijn bezig het geheel te repareren. Wat we gemist hebben de eerste avond in Rwanda door in het donker naar Kigali te rijden halen we nu in. Met volle teugen genieten we van de landschappen, de akkertjes op hellingen zo steil dat je er niet zou willen struikelen, de kleine verspreide dorpen met hun kerken, de regenwouden op de hoge vulkanische bergen, de uitgestrekte theevelden, de ondertussen saaie eucalyptusplantages. De afgronden langs de weg zijn soms zo steil maar vooral zo diep dat we honderden keren zouden rondtollen eer we beneden in de vallei zouden terecht komen, moesten we een bocht missen. Neen moeders, het komt in orde, we doen geen domme dingen. Axel mist zijn Sissi in deze omgeving. We lunchen in Kamembe op de grens met Congo, waar naar Jans verhalen de smokkelaars over de rivier zwemmen. Een van de weinige grenssteden die er niet uitzien als een grensstad, voor de kleine impressie die we ervan hebben.

We verlaten de tot nu toe zeer goede asfaltwegen en rijden via een zich langs de oevers van het meer slingerende grindweg richting Kibuye. Opeens begint Thor zijn kracht te verliezen. Langzaamaan en met tussenpozen. En opeens, halverwege de afstand die we moeten afleggen op de hobbelige grindweg, geraakt hij de berg niet meer op. Hij is nooit een goede klimmer geweest, maar hij geraakte wel overal zonder problemen boven. We openen de moterkap, maar geen van ons drieën kent er iets van. Ook Axel, die toch net iets meer ervaring heeft en ook een Defender heeft gehad, kan er niet beter aan uit. We proberen het nog eens en hij doet het terug. Maar even later stokt hij weer. De cyclus gaat voort en gradueel wordt het erger en erger. Het is een groot geluk dat we, voor we in Kigali vertrokken, ondanks onze kater toch nog de moed hebben gevonden om wat bier in te slaan. Elke keer dat we Thor even laten rusten kunnen wij een pintje drinken. Als we rijden kunnen we de opdringerig bedelende kinderen niet meer ontvluchten, ze wandelen sneller dan Thor. Nu en dan springen er een paar op het kleine opstapje achteraan en op de ladder of gaan ze aan het reservewiel hangen. Groot jolijt met de muzungu. In de tegenrichting passeren enkele auto's, maar geen in onze richting. De avond valt en de magische zonsondergang boven het Kivumeer is fantastisch, ver weg van de wereld. We besluiten verder te blijven proberen en het tot Kibuye te rekken. Hier kunnen we toch niks doen, en hier kamp opslaan is slechts uitstel van executie. Morgen zouden we dan toch verder moeten proberen geraken. Er zijn hier ook geen twee vlakke vierkante meter te vinden.

In het schemerdonker komen we in een dorpje. We geven Thor een langere pauze. Axel koopt wat nootjes. Thor wordt weer omsingeld. Een vrouw die eerst zeer vriendelijk was wordt zeer boos als Axel slechts de helft van zijn zakje pinda's geeft in plaats van het hele zakje. De nootjes vliegen in het rond, met veel getier en scene. Eeen zeer zatte kerel komt verhaal halen. We hebben nog minder zin om hier te blijven overnachten. De omgeving in Rwanda is ongeëvenaard, maar de mensen komen toch agressiever over en zijn minder vriendelijk dan we tot nu toe hebben gekend. Er komt toch een vrachtwagen langs in de juiste richting, die ons de berg op trekt. Bergaf kunnen we dan weer wat afstand afleggen. We sukkelen voort en net als ik op het opstapje naast de bestuurdersdeur sta, mezelf vasthoudend aan het roofrack, doet Thor nog een beetje moeite. En in plaats van vijftig tot honderd meter halen we een tiental kilometer in een keer. We doen een weddenschap over wat het probleem zou kunnen zijn. Axel denkt de turbo, ik denk de dieselfilter, Sam gaat voor ... ik ben het vergeten. Tegen half elf bereiken we Kibuye. Geen eten meer te vinden en zonder naar bed. We hebben nog aan iemand gevraagd of hij geen automechanieker kent en we spreken morgenvroeg met hem af. Het kon erger, nog een geluk dat we onze achteras niet verloren hebben.

Kassim, die jongen van gisterenavond, staat 's morgens aan het hotel. Hij regelt een mechanieker voor ons. Die denkt dat het een probleem is met de dieselleidingen. Hij stelt voor om de leidingen te kuisen en eventueel de filter te vervangen, voor een 15-tal dollar. Het zou wel kunnen, je weet nooit wat voor diesel ze Thor hier schenken. Maar de diesel in de tank is schoon, niets in te vinden. Als de Salomon, de mechanieker, de tank opent loopt de diesel langs zijn arm tot onder zijn oksels. Hij mag het hebben. Ook de leidingen en de filter lijken in orde. Er is enkel wat vuil te vinden in de bezinker, maar dat kan niet echt de oorzaak zijn. Na de schoonmaakoperatie starten we terug en het lijkt goed te gaan, tot Thor even later terug begint te sputteren.

Het hotel waar we in verblijven zit ook in de koffieindustrie en langs het hotel hebben ze een parking waar ze aan hun vrachtwagens werken. Onze mechanieker heeft nog voor hen gewerkt en zijn vroegere collega's komen zich moeien in ons probleem. Ze nemen de dieselpomp eraf en vinden daar een mogelijke oorzaak. Ze proberen die uiteen te halen maar het lukt niet, dus slijpen ze er een stuk af. Langs het gat kunnen ze bij de oorzaak van het probleem, er is inderdaad iets afgebroken. Al vraag ik mij af of het al stuk was of dat het gebroken is door hun hardhandige manier om de pomp uiteen te proberen halen. Ze solderen het kapotte stuk vast en met kneedbaar metaal repareren ze de buitenkant. Het wordt terug gemonteerd, en net zoals de vorige keer is de laatste stap het volzuigen van de leidingen met diesel. Respect voor die mannen, ik zou er niet aan willen beginnen.

Weer een golf van hoop als de motor begint te draaien en het probleem lijkt opgelost te zijn. Helaas is ook deze keer Thor niet helemaal genezen. De pomp houdt het waarschijnlijk niet. Een andere pomp is hier niet te vinden, zegt Salomon. Het wordt later in de namiddag en Axel moet morgenvroeg tegen half zeven in Ruhengeri zijn, in het noorden van Rwanda, voor zijn uitstapje met de gorilla's. Het wordt krap. Hij organiseert een bus naar Kigali en Jan helpt hem om vervoer te vinden van Kigali naar Ruhengeri. Het wordt een auto huren om onooglijk vroeg in de ochtend naar daar te trekken. Even later besluiten ook wij om mee naar Kigali te gaan en daar op zoek te gaan naar een nieuwe dieselpomp, en dan terug te komen. Beiden, want geen van ons twee heeft zin om hier alleen achter te blijven. Een gezellig stadje wel, ergens, maar toch... Redelijk snel na deze beslissing vertrekken we holderdebolder, de moterkap nog open, vertrouwend op Kassim om een oogje op de mechaniekers te houden die nog proberen om de dieselpomp terug los te krijgen. Kassim is de hele dag wel ergens in de buurt gebleven, heeft voor ons vertaald en heeft vanalles voor ons geregeld. Bijeengepakt in het minibusje reizen we door de bergen en leren we Thor weer ten volle te appreciëren. Jan vangt ons weeral op.

Ook de volgende dag rijdt Jan met ons door Kigali op zoek naar een dieselpomp. Het lukt niet direct. We gaan langs verschillende garages en handelaars in wisselstukken. Ik ga nog even alleen op zoek, met een mototaxi en kom op een stuk dat er wel op lijkt... Jan spreekt zijn contacten aan en via via komen we aan een pomp, die er ook op lijkt... Ik neem ze allebei mee. Ik kan niet direct de bus nemen, we gaan nog iets eten en ik koop een humo voor onderweg ?. Ik had mij opgeofferd om naar Kibuye terug te reizen, zodat Sam nog wat regelingen kan treffen voor de carnet en in de hoop dat ik 's avonds terug zal zijn om de receptie te kunnen bijwonen van de ambassade, in het hotel ‘Les Milles Collines', voor onze nationale feestdag. Maar het zal nipt worden. Ik kom pas terug in Kibuye aan als het al bijna donker is. Kassim staat mij al op te wachten aan het busstation. Het duurt nog even voor Salomon er ook is. Bij de zonsondergang tot in het volle donker werken we nog aan de auto. Ze zuigen de diesel weer door de leidingen, ik geef hen een pintje om door te spoelen. Maar het lukt nog steeds niet. We krijgen geen druk op de leidingen en nu lijkt ook nog de bezinker te lekken. Gisteren leken de mannen niet van ophouden te weten, maar vandaag geven ze het op. Morgenvroeg spreken we af om zes uur. Vloekend om het gemis van een koele donkere Leffe die in Kigali staat te lonken op de receptie check ik terug in in het hotel. Kassim stelde eerst voor om bij hem te komen slapen, maar ik wilde hem niet te veel tot last zijn. Hij helpt mij weer bij de onderhandelingen en ik verkrijg een schitterende prijs. Wanneer ik hem vraag waar ik iets te eten kan vinden stelt hij voor om bij hem te blijven eten. Daar ga ik wel met veel plezier op in. Het duurt nog even eer hij mij terug komt halen aan het hotel, maar hij schotelt mij een simpele maar heerlijke maaltijd voor. Het is al laat als ik eindelijk in bed geraak, en de wekker staat weer vroeg.

Het wordt zeven uur eer Salomon er is. Kassim is er al vroeger. Een van de overloopdarmpjes blijkt ook helemaal gescheurd te zijn, het rubber verduurd, en dat was waarschijnlijk al even belangrijk als de pomp zelf. Maar tegen de middag is Thor weer helemaal in orde. Bushmechanic-gewijs helemaal opgelapt. Tijdens een testrit lijkt Thor volledig in zijn element. Een lange discussie over de opeens zeer hoge prijs die Salomon wil weerhoudt mij er nog van direct naar Kigali te vertrekken. Ik heb niet eens het geld dat hij vraagt. En weer helpt Kassim in de discussie. Hij krijgt het als vertaler zelfs hard te verduren. Kassim is duidelijk een van de uitzonderingen toen ik het had over de vriendelijkheid van de Rwandezen. Ik kan hem niet eens veel geven. Ik geef hem nog het laatste bier dat ik heb, één flesje, onze oude reserveband die we nog hadden liggen op het dak, en het laatste geld dat ik heb. Op duizend Rwandese frank na, een tweetal dollar. Want de diesel die nog in de tank zit zal maar nipt genoeg zijn om Kigali te halen.

Weer een schitterende rit door de bergen. Zonder Jenny, die zit in Sam zijn zak in Kigali. Maar het gaat vlot, op het voorbijsteken na. Wat nochtans nodig is, met de slakkengang van de vrachtwagens die stuk voor stuk donkere zwarte wolken over de weg blazen. Een co-piloot is toch gemakkelijk om uit te kijken of de kust wel vrij is voor een inhaalmanoeuvre.

Het is misschien een beetje te veel geweest de laatste dagen. Ik word 's avonds wat ziek en lig de hele nacht te vechten tegen de krampen, diarree en kotsneigingen. Maar jah, het zal waarschijnlijk wel normaal zijn om eens ziek te worden tijdens zes maanden Afrika.

Donderdag 23 juli trekken we naar Uganda. Het wordt nog een prachtige laatste rit door het noorden van Rwanda, met zicht op de vulkanen op de grens met Congo. Het is in Rwanda niet helemaal de route geworden die we gepland hadden, maar we hebben er ook niet al te veel tijd aan verloren. Allemaal deel van het avontuur zeker?

Reacties

Reacties

veerle

hopelijk van Nairobie en Kenia beter mee dan Rwanda ! Geniet er nog van...

simon

"panne = pintje" --> zalig!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!