Toonensaminafrika.reismee.nl

Keniaanse extremen

We zijn nog maar net Kenia binnen en al snel wordt het duidelijk dat de hoge wegentaksen die we hebben moeten betalen weer niet in verhouding staan tot de kwaliteit van de wegen. Voorlopig toch zijn de Keniaanse wegen niet de beste van heel oostelijk Afrika, zoals de ambtenaar beweerde. Asfaltweg ja, maar met spoorvorming van formaat. Eens je erin zit geraak je er niet meer uit. Zelfs Thor heeft er last mee.

We rijden nog door tot Eldoret, waar we iets kunnen eten, inkopen doen en wat geld uit de muur kunnen halen. We volgen een van de overlandtrucks, die we nog in Jinja hadden ontmoet, om een kamping te vinden. Eldoret ligt vrij hoog en het wordt er koud ’s avonds. Maar de schitterende en gezellige bar van de kamping voorziet in enkele vuren. Er staat zelfs een grote pokertafel maar vind niemand om mee te spelen.

De dag erop trekken we naar Lake Baringo. We stoppen even aan de rand van de riftvallei om te genieten van het adembenemende uitzicht. We staan bovenaan een klif en het zicht strekt zich uit over een vlakte die een duizendtal meter lager ligt. In de vallei staan de bomen allemaal op hun wortels op heuveltjes, de aarde ertussen is weggespoeld. Een zeer mooie rit, met enkel de overdreven aanwezige verkeersdrempels waar we verschrikkelijk op vloeken. We vinden een kampplaats aan de oever van het meer. In de omgeving werd dit weekend een rally gereden. Overal staan en rijden auto’s, buggy’s en moto’s rond met brullende motoren. Als het donker wordt beginnen de nijlpaarden weer te knorren, een geluid dat we al even niet meer gehoord hadden.

We worden wakker gefloten door de zwermen vogels die in de bomen boven onze daktent zitten. Terwijl we een kopje koffie drinken kunnen we ze wat bestuderen. Kolibries zijn druk en schichtig op zoek naar bloemen, grote parkietachtige vogels met kuif en lange staart richten ravage aan aan de bloesem van de bomen. Ik wandel eens naar het meer en kom een nestkast tegen waarvan de holte is toegemetseld, op een verticale spleet na. Er steekt een bekje uit en de mama-neushoornvogel komt het kuiken voederen. Twee majestueuze visarenden vliegen op. Er waden reigers langs de oevers, en verschillende andere soorten watervogels, en de prehistorisch uitziende hamerkop. Gele wevertjes zijn bezig met het bouwen van hun kunstige bolvormige nestjes. Kleurrijke kleine vogeltjes vangen vliegjes vanop de takken net boven het water. Wat verder steken de neusvleugels van een nijlpaard net boven het wateroppervlak. Er zitten enkele soorten ijsvogels in de dode bomen die in het water staan. Een van hen heeft een voor hem overmaatse vis gevangen en probeert die dood te slaan tegen de tak waarop hij zit. Uiteindelijk lukt het hem toch om hem binnen te slokken. En zwermpje blauwe vogels trippelt rondom mij op de grond, mij al even dapper en nieuwsgierig bestuderend als ik hen. Een overrompeling van zovele verschillende soorten en kleuren vliegende vriendjes. Kortom een klaarkomplaats voor vogelaars.

We rijden niet door naar Nairobi, maar terug naar Eldoret. De eigenaar van de kamping heeft ook een grote fabriek, met een vrachtwagenpark. Met enkele mechaniekers, die volgens hem toch worden betaald en dus al even goed Thor een onderhoud kunnen geven omdat de werklast momenteel niet al te hoog is. We regelen dat we Thor morgen, dinsdag, binnenbrengen. Op de kamping zijn er twee auto’s aangekomen, met een Nederlands en een Brits paar. Ze doen de lange rit naar beneden. We kunnen wat info en ervaringen uitwisselen.

Een dag is weer te weinig om Thor helemaal in orde te brengen. Woensdagvoormiddag werken we de laatste meest noodzakelijke dingen aan hem af en daarna trekken we door richting Nairobi. We rijden soms op een redelijke hoogte, door diverse landschappen, langs meren en bossen, en iets voor Nairobi komen we weer langs een paar vergezichten over de riftvallei.

Het is al redelijk laat wanneer we aankomen. Axel heeft de vorige keer toen hij hier was, toen hij Sissi naar Nairobi heeft gebracht voor een onderhoud, Frank en Yvonne leren kennen. We worden goed ontvangen en krijgen een decadente maaltijd voorgeschoteld. En een heerlijk bed. Elk een groot zacht bed, met een dikke deken want het is ’s nachts lekker fris in Nairobi. Het wordt een van de meest verkwikkende nachtrusten van de hele trip.

’s Morgens krijgen we een uiterst uitgebreid ontbijt voorgeschoteld. Uit angst om aan de Ethiopische grens te staan en ter plaatse geen visum te krijgen gaan we ons eerste visum op voorhand regelen. Door het veel te lang genieten van het ontbijt lukt het helaas niet om alle papieren en kopies bijeen te krijgen voor sluitingstijd. We vullen de rest van de dag met Sissi oppikken, internetten, inkopen doen, pinten drinken en decadent gaan eten met churascarillo. Na het eten trekken we naar de Black Diamond, de zaak van Joel en Jeroen, oude bekenden. Onderweg leren we de corrupte flikken van de stad kennen. Sam heeft zijn paspoort niet bij en daar doen ze zeer moeilijk over. Ze dreigen hem mee te nemen naar het bureau en insinueren dat een kleine bijdrage hen wel van dat gedacht kan afbrengen. We spelen het spelletje niet mee en geven niet toe en nadat ik zijn paspoort ben gaan halen uit de auto laten ze ons uiteindelijk toch gaan.

Ook in de Black Diamond worden we zeer goed ontvangen. Het doet deugd eens een Duvel te drinken, na al dat Afrikaans bier. Het worden er uiteindelijk ettelijke. Véél te veel Duvel. Joel en Jeroen nodigen ons uit om mee te gaan op een weekendje naar Lake Naivasha, samen met enkele van hun kameraden.

Met dank aan Yvonne ontbijten we weer in stijl en overvloed. We krijgen uiteindelijk ons visum, doen nog snel wat inkopen en trekken, samen met Yvonne ook, naar het meer. Frank moet nog werken. En wat doet een bende venten en één vrouw aan een meer in Kenia? Decadent eten en pinten drinken natuurlijk, met nijlpaarden enkele meters van ons vandaan. Ze zijn voor de eerste keer in Afrika van ons gescheiden door middel van een stroomdraad.

Tijdens het ontbijt pikken de apen de overschot van de koekjes uit een van de tenten. De dief ligt even later waarschijnlijk ergens tussen het papyrus te genieten. We pakken in, niet goed wetend wat het plan van de dag zal zijn, maar we beginnen met Yvonne naar huis te brengen. Frank komt ons tegemoet en pikt haar halverwege op. Axel rijdt door naar de stad, hij is vlotter in het verkeer en doet nog wat extra inkopen. We gaan toch niet ver meer geraken vandaag, dus kunnen we al evengoed terug naar het meer trekken voor nog een geamuseerde avond.

Zondag nemen we definitief afscheid van de Keniaanse expats en steken we door naar de weg naar het noorden. We kruisen, weer eens in de juiste richting en voor de laatste keer hopelijk, de evenaar. In het park waar we doorrijden zien we onze eerste dromedarisen, en natuurlijk weer een hoop andere dieren. De landschappen variëren enorm, van zeer dor tot zeer groen, langs vlakten en door heuvels.

In Isiolo zegt een kerel dat de weg niet veilig is en dat we in deze stad vast zullen zitten tot de ochtend. Dat we morgenvroeg moeten aansluiten bij het konvooi. Maar we vinden de stad niet zo leuk en het konvooi vertrekt veel te vroeg naar onze zin. We proberen toch om door te rijden, al is het maar om wat extra info te vinden. De politieagenten aan de blokkade aan het einde van de stad beweren dat het geen probleem is om door te reizen. Dus gaan we door, tot Archers’ Post, langs een splinternieuwe weg. Het dorp ligt in een woestijnachtige omgeving, omringd door enkele nationale parken, en we zoeken daar naar een kamping. Een Samburu, de lokale stam die veel weg heeft van de Masai, houdt ons tegen en vertelt dat zijn dorp ietsje verder een kamping heeft gestart. We gaan eens een kijkje nemen. Avontuurlijk zou je kunnen zeggen, er zijn niet veel tekenen van kamping te onderscheiden. Enkel een zeil dat in een vierkant is gespannen dat gebruikt wordt als wc. De mensen komen ons allemaal bekijken, vooral Sissi trekt veel aandacht. Het dorp komt ’s avonds dansen en marktje houden voor ons gedrieën. We moeten natuurlijk mee dansen en springen. De nacht is donker, de woestijnlucht zeer droog en er staat niets in de weg om het zicht te belemmeren. Ik heb nooit zoveel sterren gezien.

We trekken verder op de geduchte weg naar het noorden van Kenia. Het is al snel gedaan met de mooie nieuwe asfaltweg. Het wordt een grindweg met grote ribbels (tja, ‘corrugations’) en potholes. Af en toe lijkt het of een witte defender ons probeert voorbij te steken. In achteruit. Neenee, dat is overdreven, maar het is wel een nogal gladde weg. We rijden door enkele natuurparken en langs de weg zitten vele dieren, kleine bokjes en antilopes. In Laisamis, waar we afgesproken hadden om te lunchen komt Axel niet opdagen.

We zijn hem een goed uur geleden voorbijgestoken toen hij aan het pauzeren was. Hij had ons eigenlijk al terug voorbij gestoken moeten hebben voor we in Laisamis waren. Gevallen, overvallen, panne? We laten aan de agent aan de blokkade van het dorp weten dat we terug gaan om hem te zoeken. We vinden hem in het volgende dorp, het is maar gewoon een platte voorband. Een scherpe steen is door zijn buiten- en binnenband gesneden, nieuw van in Nairobi. Sam en ik rijden terug naar Laisamis om te gaan lunchen, het lijkt toch allemaal vlot te verlopen. We pikken er Agustin op, een ietwat opdringerige kerel die eerst vraagt om een lift, onduidelijk waar naartoe, en dan gewoon niet uit de auto te krijgen is. Maar na een tijdje blijkt hij wel mee te vallen, hij heeft vandaag gewoon niets te doen en wil wel een ritje doen. We rijden met hem terug naar het vorige dorp als Axel weer niet opdaagt.

De vorige poging om zijn band te repareren was mislukt. Terwijl we terug bij Axel staan te wachten laten we een beetje lucht uit onze banden. Veel meer controle! Een beetje veel dom en nonchalant van ons dat we dat niet eerder gedaan hadden, zeker na onze ervaring in Namibië. Het duurt de hele namiddag lang vooraleer de band uiteindelijk gemaakt is. Terwijl we staan te wachten bestuderen de kinderen Thor. Ze hangen er wat aan, lopen er rond en gluren naar binnen. Als een meisje ziet dat ik het niet zo heel leuk vind dat de kinderen op het dak proberen kruipen neemt ze een stok en houdt de wacht aan de ladder. Voila, ook al opgelost.

Voor de vijfde keer rijden we weer over het verschrikkelijke stuk terug naar Laisamis, waar we via Agustin een slaapplaats toegewezen krijgen. In de voortuin van de driftige Italiaanse pater Enrico, in de missiepost.

Dinsdag staan we vroeg op om een deel van de vertraging te proberen inhalen die we gisteren hebben opgelopen. Niet zo ver na Laisamis begint het er echt woestijnachtig uit te zien. En ondanks dat de streek een slechte naam heeft op gebied van veiligheid nemen we toch een lifter mee. Hij laat zijn bepakte karavaan met dromedarisen en ezels achter bij zijn gezelschap. In het volgende dorp zetten we hem af, en nog voor we vertrokken geraken komt er een bende vrouwen af, ook op zoek naar een lift voor een van hen. Samen met haar baby. Ze is gesluierd en, in tegenstelling tot al onze vorige lifters, sterk geparfumeerd en ruikt naar wierook en midden-oosten. Even verder proberen we nog een vrachtwagen uit de problemen te helpen, maar onze compressor heeft het begeven. Door al het geschud en geschodder waarschijnlijk.

Het stukje voor Marsabit is een van de moeilijkste stukken, samen met het stuk tussen Laisamis en het dorp waar Axel vastzat, maar al bij al valt de weg veel beter mee dan ze hem ons hadden voorgespiegeld. Hij heeft de naam een van de ergste wegen ter wereld te zijn, maar we zijn al langs erger gereden op onze trip door Afrika. In Marsabit zetten we onze potpourri af en tanken wat bij. Iets na dit stadje krijgen we nog een mooi uitzicht over een krater en wat verder stoppen we weer voor enkele lifters. Een moeder geeft haar dochter en zoon mee, samen met een hele hoop bagage. Zakken met eten op het dak, samen met een bundel brandhout, een stapel lege bidons in de auto. Het water en de koekjes die we hen geven nemen ze dankbaar aan.

We rijden met hen verder door een woestijn met verschillende soorten en kleuren zand, waarvan het rode stoffige het meest opvalt, met daarop verspreid zwarte stenen. Het lijkt een echt maanlandschap. Er groeit amper iets. Het heeft hier dan ook al drie jaar niet meer geregend. Herders trekken met hun gigantische kuddes door de woestijn en vragen voor water. Achteraf zullen we er spijt van hebben dat we niet meer water hebben uitgedeeld. De koeien die niet kunnen volgen worden gewoon achter gelaten en die komen we wat verder eenzaam rondslenterend tegen. Er liggen dan ook verschillende karkassen en rond enkele van de kudden cirkelen gieren, net zoals in de stripverhaaltjes.

We zetten de kinderen met hun bagage af in het dorp en al snel hebben we weer nieuwe lifters. Dan is toch ten minste dít onze bijdrage tot de gemeenschap in deze barre onherbergzame omgeving. Deze keer zijn het twee meisjes die in de auto worden gestoken door een paar mannen. Ze vertrouwen ons hier nogal. Ze zijn in traditionele kleren gehuld en hebben een melkkannetje bij, ik vermoed met dromedarismelk, en een bundel van een of andere soort vezels, in een geitenhuid gewikkeld. Ook zij zijn zeer gelukkig met de koekjes en het water. Wanneer ze vragen om te stoppen kijken Sam en ik rond. En dan naar elkaar. Er is niets, enkel een boom, de enige in we kunnen zien in de hele vlakte. Verder is er niets dan stof en zand en stenen. Na nog een paar keer teken doen of ze hier echt wel willen uitstappen, Engels spreken ze niet, laten we ze gaan. Wie zijn wij om het te begrijpen. Wie weet wat zien wij allemaal niet in dit ogenschijnlijk niemandsland. Net als de anderen zijn ze wel weer zeer dankbaar.

We racen verder over de wegen, door de vlakten, die verder naar de horizon overgaan in de uitgestrekte meren van de fata morgana. Nu en dan komen we nog een karavaan tegen die langzaam door het zand en tussen de stenen sjokt. En in het midden van niets staat er ineens weer iemand te liften. Ook hem nemen we weer mee. Hij zegt niets, maakt geen enkel geluid. In het volgende dorp stoppen we om te lunchen. Hij is ineens weg. En weer worden we aangeklampt voor een lift. De laatste voor vandaag. Wat zouden al die mensen gedaan hebben als wij hier niet voorbij gekomen waren? En wat doen al die mensen nu die we niet hebben meegenomen? Het lijkt er niet echt op dat hier veel bussen voorbij komen. Zeer sporadisch een vrachtwagen. Een, of misschien twee hebben we er tot nu toe gezien.

Axel en ik wisselen nog eens van plaats. Ik pak mij goed in in zijn moterkleren en spring op Sissi. Het is terug even wennen, maar ik ben er al vlot weer mee weg. Er zit nu geen bagage op Sissi, uit angst voor de slechte wegen zit die allemaal in Thor. Na het dorp waar we geluncht hebben is het landschap weer helemaal veranderd en we rijden door bossen en savannes, en heel wat heuvelachtiger. De weg is ook wat beter, niet zoveel grote stenen meer. Sissie is fantastisch goed te controleren, in verhouding, op dit terrein, en zonder bagage. Terwijl het bij Thor moeilijker wordt aan hogere snelheden lijkt het bij Sissi alleen maar gemakkelijker te gaan, en voor ik het goed en wel besef race ik aan een rotvaart over de grindwegen. Potholes? Ribbels? Niets van gemerkt. Enkel de close encounters met het lokale wild doen mijn hart wel eens een slag overslaan. Ik moet ook de kant in duiken wanneer er ineens een hele caravaan van acht vrachtwagens uit de andere richting komt voorbijgereden. Hier zijn ze dan ineens allemaal. Ze maken een grote dichte stofwolk waardoor ik de grond niet eens meer kan zien, en stenen vliegen in het rond. Een van die stenen raakt de voorruit van Thor, die een stuk achter mij rijdt, en slaat er een grote ster in. Er ketsen er enkele af op het harnas dat ik draag. Wanneer ik even stop om de anderen te laten inhalen komt er iemand voorbij gewandeld. We maken een praatje en hij vertelt dat hij deze morgen uit zijn dorp is vertrokken en onderweg is naar Nairobi. Hij zal nog wel zien hoe lang hij nog onderweg zal zijn, hoever hij nog moet wandelen vooraleer hij vervoer kan vinden. Ik duim voor hem dat het lukt voor hij aan de woestijn komt.

Het wordt nog even spannend wanneer ik een tijdelijke rivier, die de weg kruist, niet heb zien aankomen. In plaats van een brug over de, nu droge, rivier hebben ze gewoon een betonnen bedding en oevers gemaakt. Ik hoor mezelf luidop ‘oeioei’ zeggen als ik in de grote goot vlieg. Maar we landen goed, Sissi en ik. En ‘whiiii’ wanneer ik er achter Sissi aan terug uit vlieg, ik hang enkel nog aan het stuur en zweef een tijdje achter de moto. Maar ook de tweede keer landen we goed en als ik eenmaal van het verschieten bekomen ben schater ik het uit en geef wat gas bij. Ik weet niet wat mij bezielde om zulke streken, en dan nog net in het verlaten noorden van Kenia, uit te halen. Maar het was dan ook niet helemaal de bedoeling natuurlijk.

Wanneer we eindelijk aankomen op onze bestemming, Moyale, op de grens met Ethiopië, zijn we alledrie doodop van het lange rijden over de moeilijke wegen. We zijn nog een tijdje op zoek naar een slaapplaats. Ofwel zijn de hotelletjes toch net iets te degoutant, en dan niet omdat onze standaard veranderd is na het decadente leven in Nairobi, ofwel mogen Sam en ik niet in dezelfde kamer slapen omdat we niet getrouwd zijn :s . En elk een kamer apart is net iets te duur. We vinden iemand in dat laatste hotel, die het ook een ietwat onzinnig idee vindt van zijn baas, en ons naar het hotelletje van zijn zus brengt. Niet luxueus, maar het is aanvaardbaar proper en betaalbaar. Hij toont ons nog de weg naar een bar/restaurant waar we nog iets kunnen eten en drinken. Geroosterd geitenvlees met frieten. Terug in het hotel biedt iemand uit de keuken mij nog een stukje dromedarisvlees aan, maar het is meer kraakbeen dan vlees en het is niet echt mijn ding.

Na de dromedarismelkthee de volgende morgen trekken we de grens over naar Ethiopië, voor alweer een volgend verhaal.

Reacties

Reacties

veeke

wooow toon zo'n toeren uithalen op de moto, ik zie u al vliegen :-)) schitterend...

Vake

Wat een mooi kapsel toch, Antoinette!

Vake

An

Dag Toon,
Wat een leuk idee, en zonder twijfel een prachtige en avontuurlijke rondreis! Geniet ervan! Ik ben nog maar pas aant lezen geraakt, heb nog heel wat in te halen. Maar het is ondertussen mijn hoofdbezigheid in de week, het 'werk' doe ik tussendoor :)
Veel plezier en geluk.

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!