Tussenin
Wegens te donker om door te rijden gaan we Jeddah in, op zoek naar een slaapplaats en wat geld. We hebben nu niets meer van kaarten of GPS. Onze kaartenboek van Afrika dekt dit deel niet meer, Jenny kent in heel Saoudi-Arabië maar een paar wegen en de Lonely Planet van Afrika komt ook niet meer tot hier. Dat wordt lachen. In Jeddah hebben we geluk dat we snel goed uitkomen.
We worden overvallen door de blinkende stad, de uitstraling van luxe, rijkdom, glamour en glitter. Alles blinkt, alles is proper. Cultuurshock! Net als we iets willen bestellen om te eten vallen overal de rolluiken dicht. Het is net uur om te bidden en dan is alles over het hele land gesloten. Ze zijn hier nogal strikt. We moeten even wachten.
Voor we vijdag aan onze lange rit door Saoudi-Arabië beginnen tanken we nog snel alles vol. Ook maar al de jerrycans op het dak. Je weet nooit dat we net stil vallen als het echt niet past. Terwijl we de cijfertjes op de meters bekijken die maar blijven doordraaien vragen we ons af waar de komma zal komen te staan. In totaal slaan we 120 liter diesel op en betalen... 5 euro.
De wegen in Saoudi zijn in perfecte staat. Zo zijn we ze in heel Afrika niet tegen gekomen. En de woestijnen zijn mooi. Maar wel enigszins saai, het beeld verandert amper in de loop van de dag. Maar het gaat goed vooruit, moet wel met ons drie-dagen-visum, en tegen de avond hebben we een record gehaald: iets meer dan 800km op een dag. Het budget begint een beetje te nijpen en we vleien ons neder in de stenige woestijn. Ik moet je niet vertellen dat er natuurlijk weer een twinkelende sterrenhemel op ons wacht. En een koele nacht.
De Jordaanse grens is niet ver meer. We slaan nog snel wat diesel op, elke liter die we kunnen dragen. De grensovergang verloopt vlot, hoewel het ons weeral onnodig een pagina in onze carnet kost. Twee eigenlijk, aan elke kant een. Ze zetten die gewoon vol stempels. En eindelijk mogen we nog eens gratis ergens een land binnen. Enkel voor Thor hebben we nog enkele onkosten. We rijden nog door tot iets voor Akaba. We willen er gewoon even stoppen om iets te drinken maar blijven er uiteindelijk hangen. We kunnen er nog wat gaan snorkelen in de Rode Zee, die er bekend om staat. En inderdaad, de variatie aan vissen en de kleurenpracht is betoverend. Ik lig een hele tijd in het water rond te kijken en de verschillende visjes en hun gedrag tussen de koralen en de anemonen en zeeëgels te bestuderen. Spijtig dat het water zo zout is, maar ik geraak in ieder geval van massa's snot af, een welkome korte pauze in de aanhoudende verkoudheid. Wel niet zo handig in een duikbril.
's Avonds gaan we nog op zoektocht naar een paar pintjes. Jordanië heeft zelfs enkele brouwerijen, maar de hele bierbevoorrading ligt plat door de ramadan. We moeten het doen met een duur pintje in een luxueus hotel. En ik laat mijn hoofdhaar, dat langs alle kanten de spuigaten uitloopt, eens bijwerken. Ik kom de kapper als een ander persoon buiten.
De volgende dag trekken we door naar Wadi Moussa, de stad bovenaan de berg waar het historische Petra ligt. Het wordt een mooie rit door de heuvels en de bergen van Jordanië. Droog en dor, soms zelfs woestijnachtig. En met prachtige vergezichten.
In Wadi Moussa wandelen we direct door naar de vallei die ons naar de wereldbekende gevel leidt, uitgehouwen in de kleurrijke rotswanden van een canyon. Het overrompelend toerisme zijn we niet meer gewend. Het is ook niet voor niets zo toeristisch. De site is buitengewoon prachtig en spreekt tot de verbeelding. Volledig in Indiana Jones-stijl, tussen kleurrijke rotsen. We wandelen er enkele uren door, en beklimmen nog een heuvel met een prachtig uitzicht. Iets verder moet Palestina liggen. In Wadi Moussa zoeken we een hotelletje en doen we nog een poging om een pintje te vinden. Maar de ramadam dwarsboomt ons weer.
Maandag 14 september ondertussen. Het tempo ligt hoog. We reizen snel. We zitten, beide denk ik, een beetje in het dilemma van wel naar huis te willen, Afrika is doorkruist, maar dit stuk toch ook niet zomaar voorbij te willen laten gaan. We trekken naar de Dode Zee. Een zee(tje) dat net iets meer dan vierhonderd meter lager ligt dan al de andere zeeën. En zeer zout is. Een aparte ervaring, want door het hoge zoutgehalte drijf je beter. We hebben er allebei heel wat plezier in om er in rond te dobberen. Erop eigenlijk eerder. Het zwemmen lukt niet goed, je benen drijven boven het water als je op je buik ligt. Zeer speciaal en amusant.
We ontmoeten onderweg naar Amman nog twee ouwe rockers uit Australië, die ook de hele trip hebben gedaan. Zij zijn via Egypte gegaan. Lollige kerels, ook hopeloos op zoek naar een pintje. Zij kamperen ergens net voor Amman, wij trekken de chaotische, mateloos verwarrende stad in. Natuurlijk nog steeds zonder kaarten, zonder al te veel hulp van Jenny. Een avontuur op zich. Maar het lukt uiteindelijk toch om iets te vinden voor de nacht, en niet al te hard verloren te lopen op zoek naar iets om te eten.
Hoofdreden voor ons bezoek aan Amman is informatie vinden om onze weg naar Syrië voort te kunnen zetten. Dus de volgende ochtend staan we aan de deur van de ambassade, met de hulp van een taxi natuurlijk. We vragen aan de taxichauffeur waarom er alleen in de ramadan geen alcohol wordt verkocht, terwijl islamieten toch eigenlijk nooit mogen drinken? ‘Wat? Wat een onzin! Wie heeft jullie dat wijsgemaakt? Moslims drinken meer dan christenen en joden tezamen! Maar niet in de ramadan.'
Overdreven grenszorgen, we kunnen alles aan de grens zelf regelen. Ons paspoort is ‘clean', geen israelische stempels. En we gaan dan ook direct naar de grens door. Amman trekt ons verder niet aan.
Echte problemen hebben we niet aan de grens, maar het is toch een heel gedoe. Overdreven ‘dieseltaksen', overdreven verzekeringskosten, ongedefinieerde kosten, visa. Het wordt een dure en langdradige overgang. De duurste die we tot nu toe hebben gekend, en dat voor de paar dagen die we maar in Syrië denken te verblijven. Ze weten hier ten minste met de carnet om te gaan. Ongeveer toch. Een groot voordeel: er is een duty free winkel in het niemandsland tussen de grensovergangen. En ze hebben er pintjes! We slaan onze voorraad in. En als ik de achterdeur toesla spat de achterruit uiteen. In duizend stukjes, ineens, uit het niets, overal glas...
Nog steeds zonder kaarten wordt Damascus al een even groot avontuur als Amman. Met dat verschil dat de mensen in het verkeer nog aggressiever zijn en de toeters nog minder zwijgen. Waar we de weg vragen is er iemand zo vriendelijk om gewoon in te stappen en ons door de stad te leiden. En aangezien zijn Engels niet zo vlot is, en ook hij niet gewoon is om door Damascus rond te rijden en dus niet zo snel de juiste weg kan aanduiden, neemt hij maar gewoon even het stuur over. Hij brengt ons eerst naar een plaats waar we onze achterruit kunnen vervangen, een grote zorg minder voor de nacht. En hij helpt ons om een hotelletje te vinden. Een van de bedienden van het hotel rijdt met ons mee om een parkeergarage te zoeken. Ze vinden het niet zo een goed idee om Thor buiten te laten staan voor de nacht. Maar hij kent de stad blijkbaar nog minder dan wij en op een wip en een tel zijn we hopeloos verloren en zitten we vast op een snelweg uit de stad waar we maar niet van af geraken. We zijn eindeloos onderweg om het hotel terug te vinden en laten Thor uiteindelijk maar gewoon op straat slapen. De dag heeft net iets te lang geduurd.
Maar we hebben nog wel een beetje energie over om een wandelingetje te maken door de oude stad en de souks van Damascus. En ik ben nog helemaal niet moe genoeg om niet verwonderd te kunnen zijn van dit alles. Een stad van duizendeneen nachten. De smalle steegjes, doodlopende straatjes en gangetjes, soms overdekt met daken, soms gewoon half toegebouwd met erkers en balconnetjes, en kleine pleintjes met pergola's, met stukjes tunnel omdat de huizen er volledig over gebouwd zijn, met klimplanten en bloemen. Met geuren van planten, versgebrande en -gemalen koffie, versgeroosterde noten en pitten, thee, parfums, zeep uit een van de vele winkeltjes, kruiden die overal uitgestald staan, de vele winkeltjes met zoetigheden, de kleuren overal, van diezelfde dingen, van fruit en van al de waren die overal opgestapeld zijn, het gezellige geroezemoes. Ik weet niet waar eerst naar kijken en waar eerst aan te ruiken. Een enorme variatie van waren, mensen en invloeden, en dat al milennia lang. Het zou een van de oudste continu bewoonde steden zijn, door Perzen, Grieken, Romeinen, Christenen, Moslims en wie weet wie nog allemaal meer.
We zien iemand met lege glazen rondlopen en volgen hem om een koffietje te gaan drinken. Hij neemt ons mee naar een oude turkse caravanserai, een halte op een oude handelsroutes. Het bestaat uit een kleine binnenplaats, verscholen in een hoekje, omringd door kleine huisjes, waarvan ooit de onderste verdieping diende als stallen voor de kamelen en het vee en de bovenste verdieping voor de handelaars en veedrijvers. Het loopt over van charme en warme gezelligheid, een kleine oase van rust in de aangename drukte en spreekt tot de verbeelding. Zijn cafeetje ligt daar, en we zetten ons daar voor een rustig tasje koffie. Natuurlijk niet alleen, mensen komen vriendelijk een praatje slaan. Een stad volledig naar mijn hart.
Enkel het parkeerbeleid staat mij niet helemaal aan. De volgende morgen zit er een klem op ons wiel. We zetten Thor toch maar op een parkeerterrein voor de dag. Wij maken nog een wandeling door Damascus en lopen ‘s avonds nog een beetje verloren in de souks en steegjes van de oude stad.
Donderdagochtend gaan we nog snel even de centrale moskee bezoeken voordat we vertrekken naar Palmyra. Een romeinse ruine, naast een oase, omgeven door wat bergen, niet overrompeld door toeristen. En met een camping vlak naast de grote tempel, met een gezellige sfeer.
De volgende dag lopen we een beetje rond in de ruines en rijden door naar het Crac des Chevaliers. Een oninneembare burcht die gebruikt werd door de kruisvaarders om de omgeving te controleren. Saladin heeft er zijn tanden nog op stukgebeten. Heel veel details zijn er niet meer van over, maar de structuur is nog intact. Het is een grote vestiging waar kleine jongetjes zoals wij, met een gezonde dosis inbeeldingsvermogen, nog in kunnen spelen en ontdekken. Het stormt en regent de volgende ochtend wanneer wij de burcht innemen.
We zouden naar Aleppo gaan, maar de chaos, het verkeer, het getoeter en nog steeds een schrijnend gebrek aan kaarten en weten waar we zijn, leiden ons terug de stad uit, rechtstreeks naar de Turkse grens.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}