Toonensaminafrika.reismee.nl

Terug naar de warme vriendelijkheid

Nadat we het Ethiopische emigratiebureautje moesten zoeken ergens achterin, tussen de maisvelden, rijden we de grens over. Aan de Sudanese kant gaat het vooral traag, deze overgang kost ons uiteindelijk het meeste tijd van allemaal. Maar eens alles geregeld is blijkt snel dat we in een heel andere wereld terecht zijn gekomen. Mensen zijn hier onvoorwaaardelijk vriendelijk. Ze geven ons iets te eten, een proevertje, zonder dat ze daar geld voor willen. Het laatste stuk in Ethiopië al reeds is warm, maar meer nog hier. Zeer warm.

Naarmate we doorrijden naar Gedarif wordt het alleen maar warmer. Dit deel van Sudan is nog zeer groen. Er stroomt water in de rivieren, uitgestrekte akkers, waar we een kwartier langs moeten rijden om het einde te bereiken, staan er goed bij. En de kamelen (de dromedarisen bedoel ik eigenlijk, ze hebben allemaal maar één bult) zijn terug. We hadden ze al even niet gezien. Ze hebben iets weg van een giraf, vind ik. Met lange poten en een lange nek en de occasionele blik die verraad dat ze gespeend zijn van elke vorm van intelligentie. Ze kunnen zo domweg voor zich uitkijken, niets begrijpend van wat er rondom hen gebeurt. Onze naar de treinen starende koeien zijn er niets tegen. Maar het grote verschil zit hem toch in hun galop. Een giraf in galop is de condensatie voor vertraagde elegantie, waar een dromedaris in galop de absolute verwezelijking van lompheid vertegenwoordigt. Bij die laatste zit je erop te wachten tot die over zijn eigen poten struikelt, wat elk moment lijkt te kunnen gebeuren. Soit, het zal de warmte zijn die mij tot dit soort onzinnige bedenkingen drijft.

In Gedarif proberen we een onderkomen te zoeken. Maar hotelletjes blijken hier verschrikkelijk duur. We besluiten om wild te kamperen iets buiten de stad, en slaan nog snel wat groenten en vlees in voor het diner. We vinden vlot een beschut plekje tussen de doornige acasia's. In de modder wel. En eens we gegeten hebben, gedouched zijn in onze bushdouche, en de tenten opstaan begint het stevig te waaien. Even later komt er ook nog een fikse regenvlaag bij. Het stortregent nog een groot deel van de nacht. En dat in Sudan...

Wat 's morgens niet zo aangenaam is, zo opstaan in de plakkerige modder. We trekken snel door, richting Karthoum vandaag. Axel heeft nog wat problemen om uit de modder te geraken met zijn Sissi. Naarmate we Karthoum naderen wordt het wat droger, en vooral heter. Zonder airco, we hebben dat wel maar die werkt niet meer, en met de vlagen hete wind is het soms een beetje warm. De flessen water worden in een mum van tijd bloedheet. De frigo hebben we al lang niet meer terug aangesloten, iets om in Karthoum op te lossen. Vandaag steken we de zon terug voorbij, ze staat 's middags pal boven ons hoofd. Vanaf nu zal ze terug langs het zuiden draaien overdag.
Een groot voordeel van Sudan is wel dat de dieren ten minste aan de kant van de weg blijven!

Eens in Karthoum wordt het lang zoeken naar een slaapplaats. Het blijkt dat de hotelletjes ofwel zeer duur zijn, ofwel niet echt aanlokkelijk om in te blijven logeren. Iemand helpt ons in onze zoektocht, en na lange tijd bedanken we hem. Hij vraagt niet eens geld voor de bewezen diensten. Uiteindelijk vinden we toch een tussenmoot. Een proper hotelletje, en toch niet al te duur.

Eens het donker is, het is Ramadan, komt iedereen op straat en heerst er een grote bedrijvigheid. We eten iets in een straatrestaurantje. En we gaan op onze kamer nog een glaasje vodka-orange drinken. Andere reizigers die we hadden ontmoet hadden beweerd dat alcohol illegaal zou zijn in Sudan. Niet zo dus, je mag het hier gewoon hebben, maar zeker tijdens de Ramadan moet je er niet te open en bloot mee rondlopen, en dan kan je het ook nergens kopen. Het merendeel is moslim, maar er is ook een deel van de bevolking dat christen is en dat wordt aanvaard. Sommigen onder hen storen zich er wel aan dat je openlijk overdag loopt te eten, drinken of roken. Maar de meesten maken er geen probleem van.

Zondag trekken Sam en ik naar de Saoudische ambassade. Die is op zondag open inderdaad. En alleen Sam en ik jah. Axel ziet het niet zitten om door de hitte verder te rijden, zeker niet omdat het nog een heel eindje te gaan is, en het niet gaat beteren ten opzichte van de vorige dagen. Integendeel waarschijnlijk. Er zijn ook een paar kleine probleempjes aan Sissi, die wel eens groot zouden kunnen worden als je strandt in de woestijn. In Karthoum zullen onze wegen dus splitsen.

De aanvraag voor een visum gaat veel vlotter dan verwacht. Het is alleen lang wachten eer we worden bediend. Maar dan worden er niet eens vragen gesteld. Ze nemen onze papieren van ons aan en morgen mogen we terugkomen.

Geld is nu een dringender probleem. In heel Karthoum, en naar verluidt ook heel Sudan, is er geen ATM (bancontact) te vinden die buitenlandse kaarten aanvaardt. Geen visa, geen mastercard, laat staan maestro of cirrus. Ik snap het niet goed. Iemand had ons daar wel iets van verteld, en had dat verklaard als zijnde uit antigevoelens ten opzichte van Britten en Amerikanen. Maar ondertussen vind je wel in het kleinste winkeltje pepsi, coca-cola en de hele resem van hun producten, nutella... en vind je ketens a la Steers en Debonnairs Pizza. Het zal wel andere redenen hebben veronderstel ik. Western Union dan maar. Ik schakel ons vader er thuis voor in.

Ik wil jullie niet te veel storen met onze lichamelijke klachten, maar ik laat mij even gaan. Sam en ik zijn al een hele tijd ziekjes. Ik sukkel met een zware verkoudheid die maar niet wil overgaan, maar heb mijn darmperikelen toch al kunnen achterlaten aan de grens. Sam sukkelt met iets gelijkaardigs, plus hoofdpijn, plus tandpijn. Af en toe kruipen we even de kamer terug in om te gaan bekomen van de hitte en het ziek zijn. En beiden hebben we er hier in Karthoum een beetje genoeg van. Het is tijd om naar huis te gaan. Zo reizen is redelijk vermoeiend. Altijd maar door moeten. Steeds vanalles uitzoeken. Kamp opbreken, kamp afbreken. Af en toe dus ook eens ziek zijn. We zien wat af van de hitte. En al bij al zijn we nog maar in de helft. We hebben nog een lange rit voor de boeg. Het is niet altijd even rozig en maneschijnerig op deze trip. Hoewel het zo wel lijkt. Of zijn wij eerder een beetje teveel verwend geweest?

We genieten 's avonds nog eens ten volle van de gezellige sfeer op straat en drinken hier en daar een koffietje en een theetje. Mensen zijn hier mateloos en onvoorwaardelijk vriendelijk. Ze komen allemaal een praatje slaan, maar op een rustige vriendelijke manier. We moeten er nog aan wennen, na Ethiopië. We hebben nog steeds de reflex om mensen af te weren. We zijn nog steeds een beetje gewend dat mensen naar je toe komen omdat ze iets van je willen.

Hier krijg je. Mensen komen je dadels en snoepjes geven, nodigen je uit om mee te eten, laten je een van de traditionele ramadangerechten proeven, betalen je thee of koffie. Heel veel is er niet te doen of te zien in Karthoum, maar de stad leeft en bruist van de gezelligheid na zonsondergang.

De volgende dag krijgen we ons paspoort terug, met een visum voor drie dagen, en kunnen we aan het geld dat ons opgestuurd is. Ik wurm mij tussen de horden aziaten door een weg naar de balie. Eindelijk terug geld.

Woensdag is het tijd om te vertrekken uit Karthoum. We registreren ons nog snel. Vriendelijk volk, de Sudanezen, maar de overheid maakt het je soms toch een beetje moeilijk. Axel heeft een goed oog op het verschepen van Sissi naar Zuid-Afrika, zodat hij zelf kan doorvliegen naar Duitsland. Sam springt nog bij de tandarts binnen, het moet een goeie zijn geweest. We nemen afscheid van Axel, die ons op een groot deel van de reis vergezeld heeft, en trekken noordwaards richting piramiden van Meroe.

Al snel buiten Karthoum (wat op zich helemaal niet snel ging) zitten we in de woestijn. Hier groeit niets meer. Uitgestrekte platte zand- en steenvlakten, met hooguit eens een heuvel in. Helemaal tot in Meroe. Bij de ondergaande zon kunnen we de piramiden nog snel even zien. Stel je er niet te veel van voor he, het zijn geen Egyptische piramiden. Zijn zijn, ruw geschat, een tiental meter hoog en staan met een hele groep bijeen tussen de duinen en de rotsen. Maar in het licht van de ondergaande zon en in hun omgeving zijn ze heel mooi.

We kamperen ergens in de buurt, een beetje uit het zicht, tussen de bergen en de duinen. Ik nestel mij op een afgeplatte duin in het zand. Met een fantastisch zicht op de sterren en een muziekje op. Het zuiderkruis is ondertussen uit het zicht verdwenen. Wat later komt de maan op. Net zoals de zon opkomt, met een kleurrijk lichtspel, vanachter een berg. Rondom mij kruipen overal kevertjes, goed zichtbaar in het maanlicht. Scarabeeën, zoals in de Mummy-films? Ze laten mij in ieder geval gerust. Ik ben braaf geweest aan de piramiden, heb geen schatten gestolen of dergelijke. De temperatuur is ondertussen aangenaam warm. Een heerlijke nacht en een heerlijk plekje.

De volgende morgen staan er een paar kerels met hun ezeltjes rondom de auto wat spulletjes te verkopen. Hoe weten die nu dat wij hier zitten? Doel van de dag is Suakin, een havenstad aan de rode zee, waar we de ferry willen nemen naar Jeddah, Saoudi-Arabië. Weer rijden we door een woestijnachtig landschap, heel af en toe onderbroken door een plas water. Waar die ook vandaag mag komen. Of door een berg(je). De frigo doet het terug en we hebben wat koel water overdag. Wel, zolang we de fles niet te lang uit de frigo in de auto laten liggen natuurlijk. Net voor de kust rijden we nog door bergen naar beneden. Een welkome verandering in het zeer mooie, maar toch wel saaie landschap. We zijn duidelijk te veel verwend geweest, zeker in Ethiopië.

Eens in Suakin blijkt dat als we snel zijn vandaag nog de ferry kunnen nemen. We moeten nog wel de reserves aanspreken om de boot te kunnen betalen. En enkele uren later, na veel rondgeloop en uitgezoek en geregel in de haven voor stempels in onze carnet en onze paspoorten, zitten we uiteindelijk op het schip. Ik zou graag kunnen vertellen dat de laatste blik die we op Afrika werpen er eentje is waarbij ook de zon net op dit moment eventjes afscheid neemt. Maar de zon is al ondergegaan eer we van wal steken. Het afrikaanse continent, waar we maanden door hebben getrokken, langs de meest fantastische wegen, waar we met Thor gespeeld hebben in het zand, de modder en in het water, waar we ettelijke avonturen hebben beleefd, verschillende mensen hebben leren kennen, zowel blanken als zwarten (quote Dan: ‘I'm so black that when I get out of the car the oil light turns on'), waar we de meest fantastische dingen hebben gezien, de meest betoverende landschappen, waar het water steeds bruin was elke keer we onze handen wasten, waar élke conversatie, telefoongesprek of vraag begint met ‘How are you' in plaats van ‘Sorry,...', waar de dieren liefst óp de weg zitten en er nu dus eentje minder is, waar de aarde rood is, de zonsondergangen adembenemend, de wachtrijen bolvormig, het eten functioneel, de sterrenhemels feeëriek, het heeft iets achtergelaten bij ons. Onze laatste blik erop is er eentje op de havenlichten van Suakin. Het is mooi geweest.

Op de boot breekt de sfeer weer los bij zonsondergang. Iedereen nodigt ons uit om mee te eten en te drinken, en mensen passeren en delen vanalles uit. We geraken met verschillende mensen aan de praat. Zeer gezellig. Tot iedereen zich ergens een plaatsje zoekt op de grond om te slapen en het rustig wordt op de boot.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!